< terug
Mennonieten
De Doopsgezinden vormen de Nederlandse tak van wat internationaal wel de Mennonieten genoemd worden. Mennonieten zijn de volgelingen en geestverwanten van Menno Simons (1496-1561) die de enige kerkhervormer van Nederlandse afkomst is. Menno Simons werd geboren in Witmarsum Friesland en was na 1536 vooral actief in wat nu Nieder-Sachsen en Schleswig Holstein in Duitsland is, toen nog een echt friestalig gebied.
Doopsgezinden
De naam “doopsgezinden” (vroeger ook wel “dopersen” of “me(n)nisten” genoemd) heeft te maken met de specifieke kijk op de doop. In plaats van kinderen te laten dopen, zoals dat tot nu nog bij de meeste andere kerken gebruikelijk is, kennen zij slechts de (volwassenen)doop op vrijwillige basis.
Belijdenis
In de doopsgezinde kerk schrijft diegene die zich wil laten dopen, en daarmee ook als volwaardig lid toetreedt tot de kerkgenootschap, haar of zijn eigen belijdenis. Deze belijdenis is niet gebaseerd op formulieren of leerregels, zoals dat gebruikelijk is in bijvoorbeeld de Protestantse Kerk in Nederland.
Pacifistische levenshouding
Een ander belangrijke karaktertrek van de Mennonieten of doopsgezinden is dat zij militaire dienst (het dragen van wapens) en (vroeger ook) overheidsdienstneming afwijzen. Maar daarnaast spelen het vredesgetuigenis, de geweldloze wijze van omgaan met conflicten, het niet zweren van eden, en de vrijheid van de menselijke wil, met daarbij horend de eigen verantwoordelijkheid voor eigen woord en daad, een rol van wezenlijke betekenis.
Vermaning
Doopsgezinden noemden hun kerkgebouw dikwijls “Vermaning”. Meestal zijn deze in de steden en dorpen waar zij staan een eind van de rooilijn van een straat of weg af gebouwd. Soms zelfs zijn ze helemaal niet zichtbaar omdat ze achter de huizen middenin een bouwblok staan (bijv. in Haarlem en Deventer). Dit komt doordat de doopsgezinden, evenals dus de katholieken en joden ten tijde van de Republiek “gedoogd” werden. Ze waren er wel maar ze mochten hun geloof niet echt zichtbaar uit oefenen.
Bekende doopsgezinden
Bekende Nederlandse doopsgezinden aan het begin van de 21ste eeuw zijn bijvoorbeeld de voormalige ministers Joris Voorhoeve en Annemarie Jorritsma. Ook de pacifistisch ingestelde koningin Juliana ging veelvuldig naar de doopsgezinde kerk, een doopsgezinde predikante leidde haar uitvaartdienst.