Tekst – De visser ging uit vissen

<  terug

c 1
De visser ging uit vissen,
hij deed wat Jezus zei.
De visser ging uit vissen
en netten vol ving hij,
en netten vol ving hij

c 2
De visser is gevangen,
hij hapte naar het woord,
de visser is gevangen,
de Heer heeft hem aan boord,
de Heer heeft hem aan boord.

c 3
De visser spartelt tegen,
de Heer heeft hem verrast,
de visser spartelt tegen,
maar Jezus houdt hem vast,
maar Jezus houdt hem vast.

c 4
Hij kan hem goed gebruiken,
de grote visserman,
Hij kan hem goed gebruiken,
de vis die vissen kan,
de vis die vissen kan.

c 5
Daar is een zee van mensen,
ze snakken naar het woord
daar is een zee van mensen
wie zet zijn arbeid voort?
wie zet zijn arbeid voort?

C6
Zijn naam is Simon Petrus
Hij zet zijn schip aan kant
Zijn naam is Simon Petrus
een visser op het  land
Een visser op het land